De schapen die blaten, de kaka zegt toe,
De mensen die praten, de kari zegt boe,
Maar ons aller nijlpaard interesseert dat geen fluit.
Hij ligt in de modder en maakt geen enkel geluid.

De apen in artis die stellen zich aan,
Ze krijsen en gillen voor een simp'le banaan,
Maar ons slimme nijlpaard verzet nog geen poot,
Hij gaapt af en toe 'ns en verdient zo z'n brood.

Leve het nijlpaard, wat een schitterend dier,
Dik, lui en lelijk ligt hij in de rivier.
Je hoort hem niet klagen, het nijlpaard heeft stijl.
Hij ligt alle dagen met z'n kont in de nijl

Het nijlpaard heeft maling aan uiterlijk schoon,
Zoals tie deruit ziet zo is tie gewoon.
Hij maakt zich niet op en doet ook niet aan de lijn,
Hij ligt lui en lelijk gelukkig te zijn.

Dus als je heel lui bent met een lelijke snuit,
Wat kan het je schelen, wat maakt het nou uit?
Want neem nou het nijlpaard die is altijd tevree,
Die gezellige dikkerd die zit nergens mee.